Zeilreis Griekenland 2022 Zakynthos naar Katakalo met bezoek aan Olympia

 Na twee jaar ga ik eindelijk weer eens de boot op. De laatste keer dat ik met de “Passion” heb meegevaren was op de etappe van Sicilië naar Corfu en in de tussentijd heeft de wereld even stil gestaan.
We varen al tientallen jaren samen en om alvast in de stemming komen bekijk ik wat video’s die op deze site staan. Best wel veel meegemaakt in die jaren en ik herinner me de wedstrijden die zijn opgenomen. Ik heb met Hanjo een groot gedeelte van de West Europese kusten bevaren, van de golf van Biskaje tot het kattengat, de Ierse zee en een stukje oceaan en natuurlijk hebben we uitbundig het IJsselmeer bevaren. Best een hoop mijlen als je het allemaal bij elkaar optelt.

Nu ga ik dan eindelijk verder de Griekse zeeën op, een gebied dat ik vooral ken als “gewone” toerist; hotelletje, strand, zon, autootje huren, eten.
Ik hou van Griekenland, van de mensen, het eten, de zon, de eilanden, het ritme, maar vooral ook van de Griekse tomaten. Die goddelijke rode vrucht die in Griekenland de echte zon heeft gevoelt, onregelmatig van vorm is en vol van smaak is. Niet in Nederland verkrijgbaar helaas.

Ik werk op Schiphol, ook tijdens de beruchte crisis van Mei/Juni dit jaar (2022). De periode dat de reizigers in lange rijen buitenom worden omgeleid om de mensenmassa langs de security te krijgen.
Iedere dag is de nationale luchthaven op het journaal, in de kranten, in nieuwsrubrieken en zelfs in de tweede kamer. Mijn collega’s en ik weten anderhalve maand lang niet wat ons overkomt en we lopen onze benen uit het lijf om het werk gedaan te krijgen.
Ik voel me gesloopt, gestrest en ben echt aan vakantie toe.

Hanjo heeft alles voor me geregeld, ik hoef niet over de boeking na te denken maar alleen een paar klikjes op de computer te doen. Klaar.

Als het dan eindelijk zo ver is en ik in het vliegtuig mag stappen maak ik me net als iedereen zorgen over de situatie op Schiphol, mijn collega’s hebben al aangeboden om me in geval van problemen als invalide passagier door de snelle lanes te leiden. Dat kan en dat mogen ze, maar het is gelukkig niet nodig. Ik vlieg pas tegen 16:00 uur, ben ruim op tijd aanwezig en om die tijd is de wachttijd bij de security een minuut of 15. Viel reuze mee.

Die stress is voorbij en ik ga op airside eindelijk eens een paar winkeltjes in die ik tijdens werktijd nog nooit heb bezocht.

Maar genoeg over werk, we gaan vliegen. Transavia heeft wegens de drukte een extra vliegtuig moeten charteren en de Spaanse 737 staat klaar aan de gate. Dan wordt er omgeroepen dat deze maatschappij mondkapjes aan boord verplicht stelt. Ah nee, die heb ik niet bij me. Ik reis met alleen handbagage en mijn rugzak staat helemaal bol, er was geen plaats meer voor een mondkapje…
Ik spurt naar het winkeltje op de C pier, scoor een mondkapje en sprint terug naar de gate.
Als ik aan boord stap doe ik het mondkapje om. Het touwtje scheurt onmiddellijk af, is dit een kinder ding? Ik loop in het toestel terwijl ik met één hand het kapje vasthoud. Dat word een lange rit zo. Maar tijdens de vlucht, waarin slecht enkele passagiers hun mondkapjes blijven dragen, zie ik dat de bemanning het kapje ook voor gezien houdt…
Bij aankomst op het vliegveld van Zakinthos neem ik een taxi naar de haven. Tijdens het korte ritje zie ik flitsen van Griekenland zoals het is, een prachtige villa naast een vuilnisbelt, een onafgebouwd huis met een zwembad en rondom de blauwe, diepblauwe, azuurblauwe zee.
Ik laat de taxi op de verkeerde plaats stoppen en moet nog een stukje lopen om bij de boten te komen. In de verte zie ik de Nederlandse vlag en in de kuip twee figuren die mij tegemoet zwaaien. Peter en Hanjo, ik voel me welkom en ben echt heel blij jullie te zien.

Een kleine ontploffing vindt plaats als ik mijn rugzak open doe, geen idee hoe ik alles er in heb gekregen. Als eerste trek ik een korte broek en teenslippers aan. De vakantie is nu echt begonnen!
We gaan wat eten bij een taverne op de boulevard en ik maak de eerste selfie.

De volgende dat gaan we dan echt varen. Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan, dat gebeurt me altijd de eerste nacht aan boord. De hele tijd heb ik muziek in mijn hoofd, “Hey Baby” van JJ Cale. En het houd maar niet op. Urenlang dat bas loopje, dat orgeltje. Ik probeer andere gedachten te krijgen, dat nummer te laten stoppen. Ik ga Franse onregelmatige werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd vervoegen, om te beginnen bij de A, avoir. “J’ai, Tu as, Il a, Nous avons, Vous avez, Ils ont.” Nog geen slaap. Dan Etre “Je suis, Tu est, Il est, Nous sommes, Vous êtes” et cetera.
Het helpt allemaal niet, ik wordt er juist hyper van, dan maar JJ Cale in de kop.
Een nacht woelen en dan brak opstaan.
Gelukkig hebben Peter en Hanjo wel de routine om mij aan de gang te krijgen, in een spiegel zie ik mijn verkreukte gezicht, aaargh! Maar het ontbijtje dat wordt doorgeschoven helpt wel. H & P eten yoghurt met corn flakes en ik eet brood met zoetigheid.

Omdat mijn laatste bewegingen aan boord een paar jaar geleden zijn geweest ben ik wat roestig in het nautische gebeuren, ik ben een beetje kwijt hoe het aanleggen en afvaren in het Griekse wordt gedaan. Gelukkig is Peter al ingeslingerd en hoef ik alleen maar de landvasten op te schieten.

We varen!
Sterker nog, we zeilen!
We zijn nu echt op weg naar de eerste bestemming en de boot loopt prima. De tocht duurt enkele uren en in die tijd komen we snel tot ons gebruikelijke geklets. Enorm gezellig, we lachen veel en wisselen de laatste nieuwtjes uit.
Ik weet H & P te amuseren met verhalen van mijn werk, ik maak veel mee op de luchthaven, genoeg om ooit misschien een boek over te schrijven.

We ontdekken dat Hanjo en ik op de zelfde padvinderij hebben gezeten, 50+ jaar geleden moeten we elkaar daar al hebben ontmoet, kleine wereld, hoe bestaat het. En dat we daar nu pas achter komen.
Peter en ik hebben ook een verleden samen, toevallig ook rond dezelfde bosschages waar de padvinderij was maar dan 10 jaar later. We zijn alle drie in dezelfde buurt in Amsterdam-West opgegroeid, die band hebben we sowieso al.

De aankomst en Katakolo is voor mij de eerste kennismaking met de Peloponnesos, het Griekse tot semi-eiland gemaakte schiereiland. Ik heb al vele van de bekende en onbekendere Griekse eilanden bezocht maar dit is de eerste keer dat ik aanleg in iets wat je het vaste land kant noemen.
Het eerste dat opvalt zijn de hoge bergen in de achtergrond en dat de huizen zijn er anders zijn dan op de eilanden.
Het haventje ligt aan een grote open ruimte annex parkeerplaats. Op de parkeerplaats staan een paar toeristentreintjes die worden voortgetrokken door als locomotief vermomde wagentjes. De treintjes wachten vermoedelijk op de toeristen die van de cruise-schepen komen die hier regelmatig in de haven aanleggen.
In het dorpje is het nog rustig, op de terrassen aan de waterkant zitten enkele gasten, nog niet alle winkels zijn open en de parkeerplaats heeft nog voldoende ruimte over.
‘S middags kijken we naar de Formule 1 race in Monaco, we streamen vanaf mijn viaplay account en op een andere telefoon hebben we Grand Prix Radio aangezet, het commentaar van Olav Mol is lichtjaren beter dan het geneuzel van de Viaplay amateurs. Perez wint en Max is derde en mijn internet bundel is leeg.


Die avond gaan we uit eten in een rustige taverne een paar straten voorbij het toeristische gedeelte, we zijn gecharmeerd van de bediening en de vlotte bezorging van het eten. Eigenlijk begin je, nog voordat je iets hebt besteld, direct al met eten als er brood, olijven en olie worden neergezet. Precies zoals het hoort.

 


Als we terug aan boord zijn is de lokale jeugd op de parkeerplaats bezig met hun motoren en auto’s. Er is niet veel te beleven dus maken ze hun eigen amusement, lekker hard optrekken, de motor tot in de toerenbegrenzer opjagen en dan maar hopen dat het er stoer uit ziet. Jammer voor ze.

De volgende dag blijft de boot in Katakolo liggen want gaan wij met de trein richting het oude Olympia stad, de plek waar in de oudheid de Olympische spelen plaatsvonden. Het zal een van de hoogtepunten van mijn reis worden.
Het treintje staat om 8 uur in de ochtend klaar voor vertrek, een bord bij het kleine stationnetje geeft aan dat dit is gerealiseerd met geld van de EU. Die borden zie je overal in Griekenland, het land is zwaar gesubsidieerd door de EU en het is nodig ook. Nog steeds.
Nog steeds mondkapjes plicht in de trein, nou ja, het moet dan maar.
Wij kijken ons ogen uit in de diesel aangedreven trein, de diesel draait stationair in het middenstuk van de trein die uit twee wagons bestaat en de besturing zit aan beide voorzijden van het vehikel.
Het is op deze lijn niet nodig om te rangeren, deze trein gaat, over één spoor, maar twee kanten uit, heen en terug.

Een leuke rit van een 30 kilometer door het prachtige land, we zien de bergen in de verte als we langs schilderachtige plaatsjes, olijvengaarden en verroeste machinerieën rijden. Verbazingwekkend dat de Grieken hun dure zware materieel zo laten wegrotten.
We passeren het plaatsje Pyrgos waar een korte stop op het station is. Op het rangeerterrein zien we oude wagons die van diep uit de vorige eeuw komen, het is zowel schilderachtig als spookachtig. Ik denk dat dit een geweldige plek is voor urban fotografie.

In Olympia aangekomen is het een korte wandeling naar de opgravingsvelden waar de resten van de origine van de olympische spelen te zien zijn.
[philippeion]

 

De ontvangst is in het museum, Peter, de penningmeester, koopt drie kaartjes maar we gaan eerst de opgravingen zien.
Over een lang pad lopen en dan doemt rechts actieve opgraving op, een tentdoek overspant een flink stuk en daaronder zijn archeologen bezig met hun werk, een laagje grond wordt voorzichtig met een schep afgegraven en afgevoerd, korreltje voor korreltje, een werk dat in deze omgeving jaren kan en zal duren. Ik lees op een bord dat dit gedeelte het gymnasium is, een plek waar de kunst van het discuswerpen, speerwerpen en hardlopen werd getraind.
We lopen verder en zien de eerste reconstructies van oude pilaren, op bordjes wordt verteld wat het is en vooral wanneer het is gemaakt. 600 jaar voor Christus is men hier begonnen met het bouwen van de indrukwekkende tempels en gebouwen. In mijn hoofd verplaats ik me in die tijd en stel me voor hoe het toen zou zijn geweest, hoe ze toen in de hitte met voor ons primitieve gereedschappen in staat zijn geweest om dit te bouwen.
We lopen verder en stoppen bij de bordjes en opgravingen om ons te verbazen en te bewonderen.

De Fontein van Herodes Atticus, of althans wat er van over is is ook al zo’n meesterwerk. Om de toeschouwers van water te voorzien liet hij een aquaduct bouwen die uitmondde in fontijnen in de vorm van beesten koppen, vanuit de muur sproeiden die koppen constant water. Wat er nu van over is zijn voornamelijk losse stenen en de grove vorm maar op borden en reconstructies is te zien hoe het er indertijd uit heeft gezien. Mindblowing, ik heb er geen Nederlands woord voor.

Dan komen we bij het veld dat ik ken uit de jeugd encyclopedie die ik als jongetje las en die toen zo tot mijn verbeelding sprak: het stadion waarin hardloop wedstrijden, speer en discuswerpen etc. in de oudheid werden gehouden en ik krijg rillingen als we op de precieze plek sta waarvandaan de foto van de encyclopedie is genomen.

Nu lopen er Griekse scholieren op schoolreis rond en ze maken een start vanaf de startbalk en rennen in groepjes naar de eindstreep. Als ik scholier zou zijn geweest rende ik mee, gelukkig ligt dat al een tijd achter me dus ik hou me rustig en geniet van het moment.

Als we omdraaien om verder te lopen komen we bij de overblijfselen van een tunnel, Peter legt uit dat de tunnel werd gemaakt door stenen in een boog op lagen zand te metselen en daarna het zand weg te halen waardoor een tunnel overbleef. Alweer indrukwekkend en van het idee dat hier 2,5 duizend jaar geleden de atleten stonden te wachten tot hun nummer aan de beurt was krijg ik, sentimentele oude gek, kippenvel.

Verderop ontmoeten we Penelope, een fraaie Griekse dame die onder de schaduw van een boom de bezoekers in de gaten houdt zodat ze niet over de stenen lopen.
Om de tijd te verdrijven maakt ze van lauriertakken lauwerkransen en we mogen er eentje meenemen. Hanjo krijgt de lauwerkrans over zijn pet gedrapeerd. Welverdiend Hanjo!

Dan komen we bij de tempel van Zeus!
Of althans, wat daar van over is.
[tempel zeus]

Er staat één dikke hoge zuil overeind, een reconstructie. De tempel is na een aardbeving in elkaar gestort en de overblijfselen van de zuilen liggen rondom het voormalige gebouw verspreid alsof de aardbeving gisteren heeft plaatsgevonden. De gereconstrueerde zuil geeft een goed idee van hoe groot en massief de tempel moet zijn geweest en wederom ben ik verbluft over hoe ze dat in een tijd zonder machinerieën voor elkaar hebben gekregen.
Ze moeten wel heel erg van hun goden gehouden hebben.
Binnen in de tempel moet een enorm beeld van Zeus hebben gestaan, daar is helaas niets van over voor zover ik weet. De beeldhouwer was een beroemde Griek uit Athene en enkele van zijn werken zijn in het museum te zien dat we later zullen bezoeken.
De bouwmeesters en beeldhouwers hadden eigen werkplaatsen en de resten daarvan zijn ook nog te zien.

Alle gebouwen maken een massieve indruk en de verklarende bordjes geven inzicht in de periodes waarin een en ander is gebouwd. De “nieuwste” gebouwen zijn zelfs van bakstenen gemaakt, het is ongelofelijk. Hier moeten steenfabrieken voor zijn geweest, met grote ovens, mallen en heel veel goede klei. Het duizelt me.

We lopen langzaam, nog onder de indruk, terug en komen voor de laatste keer langs het gymnasium met de opgraving vooraleer we het museum betreden.

Ik heb meerdere musea in Griekenland bezocht en het is altijd interessant wat er in dit land in de bodem is gevonden en het geeft de geweldige ontwikkeling van de oude Griekse beschaving weer. In een tijd dat de Kaninefaten en de Batavieren elkaar in ons landje nog met knuppels de hersens insloegen hadden de oude Grieken al een beschaving ingericht waar ze in onze contreien nog duizend jaar over zullen doen om daar maar een beetje van in de buurt te komen.
Dit museum is van een andere orde, hier kwam ik er achter wat de echte topstukken zijn.
Of het nou gaat om wapens en helmen, dagelijkse gebruiksvoorwerpen of beelden, alles is hier van topkwaliteit. De bronzen beeldjes zijn zó gedetailleerd en fijn ontworpen, alleen al het feit dat ze zoveel duizend jaar geleden in staat waren om metalen legeringen te maken, brons, alsof koper en zink niet op verschillende plaatsen op aarde worden gedolven. Mindblowing alweer.

In een zaal met wapenuitrustingen zien we de echte Spartaanse helmen “This is Sparta!” schreeuwt het van binnen. Een hele vitrine vol met gave bronzen strijdhelmen. Ze zijn mooi, ze zijn sierlijk maar ze zullen met geen mogelijkheid op onze grote moderne hoofden passen.

De oude grieken moeten maar een klein formaat volk zijn geweest in vergelijk met de moderne mens.
Er hangen delen van wapenuitrusting als been, arm en borst bescherming, pijlpunten, schilden en speren. Een zeer mooie expositie over de oude Grieken, hun kunst, bouw, wapens en dagelijks leven prachtig tentoongesteld.
[kunst]


Prachtige kunstzinnige beeldjes.
[ram]


In een andere ruimte staat een enorm werk van de beeldhouwer Praxiteles, het fantastisch mooie beeld van Hermes is anatomisch correct en je ziet de aderen en de spieren gebeiteld in het marmer. Dit is een wereldberoemd beeld en ik ben blij het met mijn eigen ogen te mogen zien.

Langzaam gaan we richting uitgang en we komen langs een galerij met de beelden die op de gevel van de tempel van Zeus hebben gestaan. Hier kijken we nog even goed rond, het is eigenlijk te veel, ieder beeld is mooi genoeg om langer bij stil te staan, maar we zijn op het eind van de expositie gekomen en hebben alles gezien. De overweldigende indruk die alles maakte zal nog lang blijven hangen. Het mooiste museum dat ik in Griekenland heb bezocht, maar ik ben nog nooit in Athene geweest, misschien is het daar nog indrukwekkender.

We lopen het (toeristische) dorpje weer in en eten wat toeristenvoer bij een taverna, niets bijzonders, maar het buikje is weer gevuld voordat we de trein terug nemen.

To be continued….